Otto Delle Langhe door Richard E.



Hieronder kan u de avonturen lezen van Richard E., die met zijn 860 en in gezelschap van Rudi V. G. met een 750GT, hebben deelgenomen aan de Italiaanse oldtimer rally Otto Delle Langhe in Noord-Italië.

                                                                                                              De Lange acht                                                                                                                                                                                                


Beste klassieke motorgeöbsedeerden,

De titel zegt jullie vermoedelijk niets. Het is een zeer vrije interpretatie van de naam van de “manifestazione” waaraan Rudi en ik hebben deelgenomen in augustus, de “8 delle
Langhe”.
Een kleine twee jaar geleden, nog voor er sprake was van pandemieën, had ik in een Italiaans blad voor oude motoren, “Motociclismo d’epoca”, gelezen dat buiten de Motogiro en Milaan-Taranto er ook nog een soort Giro was ontstaan in Piemonte, in de streek van de Langhe: de “8 delle Langhe”.
Nu had ik in 2005 al eens deelgenomen aan Milaan-Taranto, en er volop van genoten: klassieke (meestal Italiaanse) motoren, mooie bochtige wegen, schitterende landschappen, voortdurend bestookt worden met de lokale specialiteiten op gebied van eten en drinken,…
Het ongemak dat je bij het eind van het evenement in de hiel van Italië zit had ik opgelost door er een vakantie van een week in Puglia aan te breien, en daarna met het roadbook in omgekeerde volgorde terug te rijden naar de plaats waar ik mijn aanhanger had laten staan voor het vertrek vanuit Milaan: Savigliano, een stadje zo’n 40 km ten zuiden van Turijn.
Ook was het mij opgevallen hoeveel Nederlanders er deelnamen aan de rally. Het Italiaanse karakter was erdoor een beetje verwaterd.
Enfin, deze “8 delle Langhe” beantwoorde aan alle voorbehoud die ik had bij de twee andere rallyes: dichter bij huis, in Piemonte, gedurende slechts 4 dagen en met een bovendien een overeenkomstig bescheidener budget (inschrijvingsprijs) dan Milaan-Taranto of Motogiro. Het aantal deelnemers werd beperkt, en de organisatoren houden zich het recht voor je motor te weigeren indien hij niet aan hun criteria voldoet. Dat wil zeggen, ouder dan 1980; voor de rest bleken ze nogal coulant, getuige de verschillende BMWs, een paar Honda’s en een Kawasaki 350.
Eens de princiepsbeslissing genomen, begin 2020, heb ik mijn oor te luisteren gelegd bij gelijkgezinden (leden van de Ducati Classic Club) om te horen of er nog deelnemers zouden zijn; om dan eventueel samen de reis te organiseren. Het resultaat was massaal – het is te zeggen, één Ducatist durfde het aan met mij het evenement mee te maken.
Rudi is een zeer ervaren motorrijder en –toerist, hij heeft al vele reizen georganiseerd, en ook ik heb aan enkele daarvan deelgenomen.
Dan ben ik maar begonnen met de aanmelding van onszelf en onze motoren (een 860 GTS in mijn geval, een 750GT in het geval van Rudi). Na een tweetal maanden werd bevestigd dat wij bij de gelukkige uitverkorenen waren; maar kort daarop kwam er een domper op de vreugde want wegens Covid werd het evenement uitgesteld naar 2021.
Eén jaar verder, en de organisatie bevestigt dat in 2021 de 5e editie zal plaatsvinden!
Rudi en ik hebben dan nog even getwijfeld of we met de motoren tot ginds zouden rijden, of dat we mijn aanhanger zouden gebruiken en de verplaatsing heen en terug met de auto zouden doen. Uiteindelijk werd het dat laatste; met de overweging dat bij panne of valpartij we wel eens moeilijkheden zouden kunnen hebben als we geen aanhanger ter beschikking hadden; en de rit per motor daarheen zou wellicht drie dagen kosten, en nog eens zoveel terug. Dat werd dan toch wel een beetje lang, en zowel Rudi als ik hadden nog het een en ander in de agenda staan, vlak voor en vlak na het evenement.
Veel voorbereiding was er niet nodig, we moesten wel drie witte ovalen nummerplaten voorzien op de motor, twee zijdelings en één van voor. Met wat huisvlijt was dat geen
probleem.
Op 24 augustus zijn Rudi en ik dan in de auto gestapt en hebben de 1100 km naar Piemonte afgelegd. Onze eerste nacht hebben we doorgebracht in een Agriturismo in Savigliano. Dat stadje heeft een bijzonder plaats in mijn leven: begin jaren negentig moest ik twee à drie keer per maand daarheen in verband met het Kanaaltunnel project: ik werkte voor Bombardier, leverancier van de treinen, en Fiat Ferroviaria in Savigliano was onze onderaannemer. In die periode is er een vriendschapsband ontstaan tussen mijzelf en mijn tegenhanger, Lorenzo, en zijn familie. Vaak nam hij mij en enkele van mijn collega’s mee naar de mooiste (lekkerste…) plekjes in Piemonte, dat was meestal richting Oost, de Langhe. Ook was ik vaak op bezoek in zijn huisje in de bergen, onder de MonViso, vlak bij de Franse grens. Voor mij is aankomen in Savigliano dus een beetje thuiskomen.
De eerste dag heb ik grotendeels doorgebracht met de weduwe en de zonen van Lorenzo; hij is twee jaar geleden gestorven. Rudi is met zijn 750 alvast de omgeving gaan verkennen, richting westen, de Italiaanse Alpen tegen de Franse grens.
Later op de middag hebben we elkaar weer getroffen aan het verzamelpunt voor de rally, een hotel op zo’n 10 km van Savigliano, richting Cherasco. Ik heb ook mijn motor afgeladen, en daarna was het tijd voor de “technische controle”. Veel stelde dat niet voor, chassisnummer checken, kijken of licht en claxon werken, en dan was het wel goed. Daarna nam de organisatie uitgebreid foto’s, die je op hun website kunt terugvinden. Ook werd er een zak met goodies in je handen gedrukt: poster, buff, pin, fles wijn, grissini, stickers,.. Rudi en ik zijn dan teruggekeerd naar Savigliano om er een restaurantje te bezoeken; de eerste stap van velen in het opbouwen van wat extra kilo’s massa, om het voordeel van onze veel sterkere motoren tegenover al die kleine Italiaantjes (stornello’s, Motobi’s, Laverdaatjes, Lodola’s, Airones, MV-tjes,…) te compenseren. Missie geslaagd – en het was geen kastijding.
De dag daarop, donderdag ochtend, was het verzamelen geblazen op een plein in Cherasco. We kregen allen een roadbook met een individueel tijdschema, en een transponder. Alle 30 seconden vertrok er een motor, en Rudi en ik waren dus met nummers 29 en 30 zo’n 15 minuten na de eersten op weg.
Woorden schieten te kort om het landschap van de Langhe te beschrijven. Het traject leidde ons meestal over de rug van de heuvels, en dat resulteerde dan in de prachtigste vergezichten die je je maar kunt voorstellen. Het opgelegde tijdschema had als basis een gemiddelde snelheid van 30 km/h, dus op tijd op de controleposten aankomen was geen
probleem; bovendien was de tijd die je over had hard nodig om de lokale hapjes en drankjes te kunnen genieten. Nog wat kilo’s… ‘s Middags een stop bij een restaurant dat klaar stond om ons allen minstens een driegangenmenu te serveren. Na aankomst op de laatste controlepost reden we door naar het hotel, om nog een paar biertjes te genieten (met natuurlijk weer flink wat hapjes – kilo’s). Tegen half acht iedereen de “Pullman” (bus) in om naar het restaurant te gaan. Geen driegangenmenu – vier of vijf, dat was de norm; en wijn à volonté.

Toch hadden we een kwaliteitsprobleem: de benzine. Bij mijn 860 beperkte zich dat tot stilvallen in plaats van stationair draaien; Rudi had last van slechter starten en/of minder vermogen. De oplossing zou zijn dat we 100 octaan moesten tanken. Bij mij had dat geen resultaat, Rudi’s motor vond dat wel lekkerder. 2,089 € per liter – slik.
Er was nog een tweede kwaliteitsprobleem: de kickstarter van de 750. Rudi met zijn enorme kracht trapte de kickstarter in stukken uiteen na een tankbeurt (95 octaan, misschien was hij daardoor wat geënerveerd). Wat nu ?!? het toeval wilde (nu ja, toeval) dat er naast zijn 750 een 860 stond met zowel een elektrische starter als een kickstarter….10 minuten later reden we weer verder, maar de organisatie had onze verbouwing gezien en daarmee staan er dus weer foto’s in de media met het bewijs dat die Ducati’s toch altijd weer stuk gaan. Onderweg heb ik dan nog eens mijn motor laten omvallen. Een pitstop op een helling naar beneden, een zijpoot en een motor niet in eerste versnelling: resultaat een gebroken spiegel, een gebroken pinkersteun, een verbogen koppelingshendel en een verbogen versnellingspookje. Shit.
De volgende dagen zijn op gelijkaardige wijze verlopen: motorrijden, eten, drinken, kletsen met gelijkgezinden. We hadden ondanks mijn voorbehoud tegenover mijn Nederlandse landgenoten toch veel contact gekregen met een vijftal. Hun materiaal: Gilera Saturno, Moto Guzzi Lodola 175, Vincent 1000 CC, Harley jaren dertig, Honda 450.
Zeer verschillende karakters, en Eric, de man op de Lodola, is winnaar geworden in zijn klasse onder 350 CC, en tweede overall. De truc is om tot op enkele duizendsten van een
seconde over de aankomstlijn van de speciale proeven te rijden. Over onze ranking is niet veel te vertellen; middenmoters (-motors?) maar we hebben wel genoten !
Zondag is het festijn afgesloten met de prijsuitreiking. Wij zijn dan teruggekeerd naar de Agriturismo in Savigliano, en de terrasjes en restaurantjes aldaar. Van harte aanbevolen:
“Madama”, een lapje vlees dat je hele bord ongeveer bedekt. Mals en sappig ! Maandag en dinsdag zijn we op eigen houtje gaan rondrijden: maandag richting zuiden, naar de Riviera; en dinsdag een rondje over de col dell’Agnello, col du Vars en col de la Maddelena. ’s Avonds nog een laatste maaltijd in Savigliano, en op woensdag dan zonder incidenten weer naar huis.
Conclusie: alles wat ik er van verwachtte en nog wat meer ! kleinschalig, echt Italiaans, niet te ver, niet te lang, niet te duur (als je je motor niet laat vallen). Volgende keer met de 250 Mark 3D!
Richard
https://www.8dellelanghe.it/news